Vertalingen uit elkaar spatten NL>FR
| uit elkaar spatten (ww.) | crevasser (ww.) ; crever (ww.) ; exploder (ww.) ; exploser (ww.) ; faire explosion (ww.) ; fendre (ww.) ; se fendre (ww.) ; se fissurer (ww.) ; se gercer (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `uit elkaar spatten`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: exploderenNL: klappenNL: ploffenNL: springen